donderdag 23 februari 2017

Jungle-tour


Als hotelmanagers worden we regelmatig gevraagd wat er allemaal te doen is op Tobago en dat kun je natuurlijk het allerbeste uit eigen ervaring vertellen. Het is dus zaak om de komende tijd de nodige toeristische attracties te gaan bezoeken. Op het moment dat een groepje hotelgasten een jungle-tocht boekt, besluiten we dan ook om een ochtendje vrij te nemen en mee te gaan.

familie van de IJsvogel
De bewuste ochtend staan we om kwart over vier op (nee, ook voor ons niet echt het idee van een vrije ochtend, maar je moet er iets voor over hebben) want om half vijf worden we opgehaald. In een uurtje rijden we naar Tobago Main Ridge Forest Reserve, het oudste beschermde regenwoud ter wereld. Daar parkeren we de wagen en houden we een ontbijt-picknick. 

Af en toe een klein stroompje oversteken
Net voor de schemering duiken we de jungle in. De in eerste instantie brede bedauwde graslanen gaan langzaam over in smalle, af en toe glibberige modderpaadjes. Het oerwoud om ons heen wordt gaandeweg wakker. We horen het specifieke geluid van de Chakalaka, een grote zwart/grijze vogel die zich moeilijk laat spotten, en we zien de Papagaaien-paartjes (die hun hele leven samen blijven) hoog over de boomtoppen vliegen.

Bluecrowned Motmot
Christiaan, onze rondbuikige Zwitserse gids, vertelt van alles over de flora en fauna om ons heen. We ruiken aan bloemen, voelen aan boomschors, knabbelen op medicinale planten en proeven termieten. Dit alles onder het genot van de constante geluiden van het oerwoud: het gekrakeel van de vogels, het gekreun van de bamboebomen, het geruis van de boombladeren. 

Reusachtige Bamboe
De weg is niet moeilijk (het gaat slechts licht omhoog en omlaag) en Christiaan stopt iedere honderd meter om iets te laten zien, ruiken of horen. We spotten diverse vogels en bestuderen de bladsnijdersmieren, we zien prachtige bloemen en bijzondere bomen.

Bromelia's op de electriciteitsdraden
Ongeveer drie uur later zijn we weer terug bij de auto waar we nog iets eten en drinken. Daarna vertrekken we naar Parlatuvier, aan de Caribische kant van Tobago, waar we na een korte wandeling nog even lekker afkoelen bij een watervalletje.


Rond elven rijden we via de kustweg in een uurtje terug naar Speyside (aan de Atlantische kant van Tobago) waar we ons, na deze relaxte ochtend, weer in het hotelleven-gedruis storten.

donderdag 9 februari 2017

Kapper-afknapper

Tja, we lachen er maar om...
Het klinkt misschien vreemd maar één van de uitdagingen als je in een ander land gaat wonen, is altijd weer het vinden van een goeie kapper. Vooral omdat we tot op heden iedere keer ergens zitten waar men niet gewend is aan mijn geblondeerde, sluike, Europese haar. Meestal ga ik dan ook te rade bij mensen in onze omgeving. Zo ook deze keer.

Het blijkt dat ik voor de kapper naar de grote stad moet (jawel, die anderhalf uur rijden is hier vandaan), dus maandagochtend vertrek ik samen met onze officemanager naar Scarborough. Zij brengt me naar een soort winkelcentrum waar meerdere kapperszaken zitten, maar ze gaat op zoek naar een speciaal iemand en klopt aan. Met een hoofdknik naar mij vraagt ze: "Can you cut this?" en ze krijgt het nogal verbolgen antwoord: "Of course. I can cut anything!". De officemanager laat me achter met de mededeling dat ik maar moet bellen als ik klaar ben want zij gaat ondertussen boodschappen doen voor het hotel.

Nou hebben al mijn kappers in het buitenland om de één of andere reden altijd zeer exotische namen. In Panama heette ze Cariben en in Indonesië luisterde ze naar de mysterieuze naam Ebony. Afgaand op de naam die op de deur geschreven staat, beland ik dit keer bij een zekere Pompy...

"Pompy's Barbershop" is drie bij drie meter en lijkt meer op een kledingwinkel dan een kapperszaak. Alle muren zijn beladen met hippe broeken, T-shirts, slippers en petjes, allemaal met veel bling-bling. In één hoek staat een klein kabinet met spiegel en een soort kappersstoel. Op een roestige koelkast zendt een oude breedbeeld televisie luidruchtig flashy muziekvideos uit. Pompy zelf is een gespierde rasta-vent met grote goudkleurige kettingen om z'n nek en dreadlocks tot op z'n kont, die hij regelmatig met een wulpse hoofd- en handbeweging over zijn schouder gooit.

De zaak zit vol met opgeschoten tienerjongens dus ik neem plaats op één van de houten bankjes en wacht mijn beurt af. De kroeskoppen van de jongens hoeven blijkbaar alleen getrimd te worden: met een scheerapparaat wordt heel secuur de haargrens bijgewerkt in een rechthoekig model en ook de pluizige sikjes worden haartje voor haartje verzorgd.

Terwijl ik deze werkzaamheden zit te bewonderen, begin ik me af te vragen of dit wel een dameskapper is en of Pompy überhaupt wel een schaar bezit. Maar ja, ik stel mezelf maar gerust met de gedachte dat de kappersbezoeken in het buitenland altijd spannend zijn geweest en dat het tot nog toe altijd is goed gekomen. Bovendien, mijn officemanager is weg en zij heeft deze kapper tenslotte uitgezocht omdat ze dacht dat hij mijn haar wel kon knippen... Ik blijf dus braaf zitten kijken naar de sexy videoclips totdat alle tieners klaar zijn en exact hetzelfde koppie hebben (zal wel mode zijn).

Twee uur later mag ik plaatsnemen in de stoel en wordt mijn grote angst bewaarheid: Pompy zet het scheerapparaat op mijn blonde lokken!
Ondanks dat ik hem gezegd heb dat ik hetzelfde model wilde en hij nog gevraagd heeft of er veel of weinig vanaf moet (tja, wat vindt hij veel of weinig? Doe maar medium...) valt de eerste pluk haar al op de grond voordat ik het goed en wel in de gaten heb! Volgens mij schrikt hijzelf ook van het resultaat, want hij zet direct een ander kopstuk op het apparaat maar ja, dan is het kwaad al geschied: een praktisch gemillimeterde voorlok. Ik kan niet veel anders dan hem de rest ook maar te laten kortwieken en dat gaat met het nieuwe kopstuk gelukkig ietsiepietsie minder rigoreus.

De gewraakte pluk
Maar goed, dankzij dit nieuwe avontuur loop ik dus verplicht met een nieuwe coupe door het leven. Om er een positieve draai aan te geven, noemen we het: "pittig kort met modieuze pluk". (En met enige wraakzucht doop ik in gedachte Pompy om tot Stompy...)

Tja, wat doe je eraan. Het groeit wel weer aan, zullen we maar denken. En natuurlijk heeft het nadeel altijd weer een voordeel: Ik hoef voorlópig niet naar de kapper en kan in alle rust op zoek gaan naar een andere!