maandag 23 december 2013

Boquete (deel 2)


Het is deze vakantie “hard werken” want zaterdag 14 december worden we al om 03.00 uur ’s morgens opgehaald met een kleine 4-persoons jeep voor onze tocht naar de vulkaan Barú. Rolando rijdt deze keer niet zelf, daarvoor heeft hij, zoals hij zegt, een specialist meegebracht: Casper. Eerst denken we nog dat hij een grapje maakt, maar al heel snel blijkt dat Casper’s specialisme geen overbodige luxe is.


Na een korte rit het stadje uit, rijden we het nationale park Barú in en beginnen we aan de tocht naar boven. De rit is.... ja hoe moet ik dat zeggen... op de één of andere manier dekt “hobbelig” de lading niet echt. Bij gebrek aan een beter woord: “bonkig”.  Het pad is een droge rivierbedding, nauwelijks breed genoeg voor de jeep, met zand, modder, stenen, grote keien en diepe kuilen. We stuiteren, bonken, slippen, glippen, glijden en hangen scheef. Zeer regelmatig zit in met dicht geknepen ogen en ingehouden adem. Maar nadat we de nodige “onmogelijke” passages met succes doorstaan hebben, begin ik me een beetje te ontspannen. Voor zover dat mogelijk is want het stuiteren en slingeren gaat aan één stuk door en achteraf zullen we spierpijn hebben van het onszelf vasthouden en tegenhouden gedurende het constante heen-en-weer gehussel, terwijl we in ruim tweeënhalf uur in het donker naar boven hotsebotsen.


 Vulcán Barú is met zijn 3475 meter, de hoogste top van Panama. Het is een slapende vulkaan en heeft geen krater meer omdat die bij zijn laatste uitbarsting, zo’n 800 jaar geleden, is ingestort.  De Barú is bekend vanwege het feit dat je, bij helder weer, twee oceanen tegelijk kan zien: aan de ene kant de Stille Oceaan en aan de andere kant de Caribische Zee (onderdeel van de Atlantische Oceaan). Maar als wij rond 06.00 uur de top bereiken is het helaas aan beide zijden bewolkt. Toch is het een prachtig gezicht om even later de zon boven de wolken op te zien komen.


Op de berg is het koud, zo’n 8 graden Celsius maar met de wind erbij is de gevoelstemperatuur al gauw onder vriespunt en dat zijn we niet meer gewend (aan de foto van Rob kun je wel zien dat hij het echt koud heeft). Gelukkig kent Rolando de mensen die het politie-station bemannen en mogen we in het enige gebouwtje dat de top rijk is, een vers bakje koffie zetten en ons ontbijt nuttigen.


Als we na het ontbijt weer buiten komen, blijkt de bewolking wat uit elkaar gewaaid te zijn en kunnen we tussen de wolken door toch nog allebei de zeeën spotten. Aan de Caribische kant kunnen we zelfs wat eilanden onderscheiden, hoewel we niet exact kunnen vast stellen wat, welk eiland is.
Daarna bonken we dezelfde weg weer naar beneden. En aangezien het nu licht is, zien we de “weg” pas goed en zijn we des te verbaasder dat je hier überhaupt met een auto kunt rijden. Al stuiterend, schuddend en slingerend hotsebotsen we tweeënhalf uur later, compleet geklutst, de openbare weg weer op.
Zondag 15 december mogen we uitslapen, want we hoeven pas om 08.00 uur in Boquete te zijn. Die dag staat de combinatie-tour “ATV/Coffee” op het programma. 


We worden even kort geïnstrueerd en rijden, ieder op een eigen ATV, het stadje uit waarna we al snel op de onverharde paden terecht komen. Het is even wennen zo’n ATV, want ook die stuitert bij iedere kei of kuil alle kanten op en de stuurtechniek is toch wel anders dan bij motorrijden. Maar al snel kachelen we met een gangetje van 35 km/uur omhoog naar de koffie-plantage “Milagros”. 


Daar krijgen we een uitgebreide rondleiding en is altijd weer verbazingwekkend hoe interessant ogenschijnlijk simpele dingen worden als je er gedetailleerde uitleg over krijgt.
Tijdens de terugweg gooit het weer roet in het eten want het begint te stortregenen en we scheuren op onze ATV’s zo snel mogelijk naar Boquete, waar ik tot de ontdekking kom dat mijn jas niet meer waterdicht is want ik ben tot op m’n ondergoed doorweekt!


Een vakantie is natuurlijk niet compleet zonder lekker eten en drinken, dus iedere avond vereren we Boquete met een bezoekje. En omdat we Panama toch al redelijk kennen, vinden we vrij snel de lokale kroeg. Een bar waar geen blind paard schade kan doen en waar ons drankje (un trago de seco con cola) slechts USD 0,75 kost. Dat vinden wij nou de leuke zaakjes. Je hebt er altijd wel een babbel met de barman of een stamgast, leert meestal wel iets van de lokale gebruiken kennen en er zijn nooit toeristen. Dat laatste hebben we het weekend wel geweten! Op zaterdag en zondag zit de bar bomvol indianen en dan blijken wíj ineens de bezienswaardigheid. We worden met veel interesse bekeken en menigeen loopt op ons af om ons welkom te heten, zich voor te stellen, te vragen waar we vandaan komen of ons zomaar de hand te schudden...

Maandag 16 december bussen en boten we weer terug naar Bastimentos, waar we lekker kunnen uitrusten en nagenieten van onze vakantie.

2 opmerkingen:

  1. Mooi verhaal Deb! Maare.. als ik die jeep zo zie op dat pad: was lopen geen betere optie geweest?
    Prettige feestdagen voor jouw en Rob toegewenst!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. We hebben het héél even overwogen maar lopen zou absoluut geen pretje zijn geweest, het is een heftige klim en dus ook afdaling en we zijn niet meer echt getraind, zal ik maar zeggen. Bovendien, al zouden we het gewild hebben, het lot bepaalde uiteindelijk toch anders want de dag ervoor gaven mijn schoenen de geest...

      Verwijderen